Bedrijventerreinopgave vereist maatwerk gedeeltelijke transformatie

  5 december 2016  |    Interview, Nieuws

Jaap Bond, gedeputeerde Economische Zaken van provincie Noord-Holland, kent als geen ander het effect van Projectbureau Herstructurering Bedrijventerreinen (PHB) op de bedrijventerreinen in zijn provincie. Hij was erbij bij de oprichting in 2011, zag het uitgroeien tot een waardig projectbureau en denkt nu – als bestuurlijk trekker van Plabeka 3.0 – na over de toekomst van PHB. ‘PHB heeft uitstekend werk verricht.’

 

Wat is in uw ogen het belangrijkste dat PHB in de afgelopen vijf jaar heeft weten te realiseren?
‘Het aantal achterstallige bedrijventerreinen is met 73% verminderd. Dat is echt de verdienste van PHB. Gemeenten hebben het projectbureau veelvuldig ingeschakeld en dat zien we terug in het aantal succesvolle aanvragen voor de HIRB-subsidie. PHB is haar kennis blijven delen tijdens bijeenkomsten voor de regio en heeft het onderwerp altijd op de bestuurlijke agenda weten te houden. Zelfs in een tijd waarin toch veel aandacht uitging naar de transformatieopgave.’

 

Welke focus moet PHB de komende jaren hebben?
‘Herstructurering blijft zeker wel belangrijk voor de vitaliteit van de bedrijventerreinen in de regio. Maar PHB is een kennisbureau dat heel erg goed paste bij de toenmalige herstructureringsopgave. Nu, vijf jaar later, is het laaghangend fruit geplukt en moeten we ons richten op kleinere ingrepen om onze bedrijventerreinen te herstructureren. De HIRB-subsidie blijft daar beschikbaar voor en ik zie zeker een rol voor PHB in die hoedanigheid. Ze kennen de mogelijkheden als geen ander en kunnen gemeenten en ondernemersverenigingen goed informeren en adviseren. De afgelopen tien jaar hebben provincie en gemeenten veel geïnvesteerd in de openbare ruimte, het is niet de bedoeling dat we in de toekomst weer opnieuw alle terreinen moeten oplappen. Duurzaam beheer is dus erg belangrijk en daar maak ik mij zorgen over. Ik had meer verwacht van bedrijventerreinbeheer, het parkmanagement komt over het algemeen moeizaam op gang. Er zijn weinig terreinen die samenwerken, weinig bedrijven die gezamenlijk inkopen, gezamenlijk afval verwerken en ook het beveiligingsvraagstuk wordt vaak versnipperd opgepakt. Helaas ontstaan die samenwerkingen zelden van nature en daar moeten wij als overheid een sturende rol in hebben.’

 

PHB-mede-oprichter Casper de Canne vindt het jammer dat PHB nooit de stap heeft kunnen zetten naar een regionale ontwikkelingsmaatschappij als de BOM, Oost NV en SADC. Had dat wel gemoeten om de organisatie meer armslag te geven?
‘Ik weet inderdaad dat Casper bezig is geweest met een regionale ontwikkelingsmaatschappij maar ik snap wel dat het nooit van de grond is gekomen. In Metropoolregio Amsterdam (MRA) zitten SADC, Havenbedrijf Amsterdam, Haven van IJmuiden, Stadsregio Amsterdam, ontwikkelingsbedrijf Noord-Holland Noord en de gemeente Amsterdam. Allemaal partijen die bezig zijn met gebiedsontwikkeling en ik denk dat er gewoon geen ruimte is voor een soort overkoepelende regionale ontwikkelingsmaatschappij in de regio Amsterdam. Het is nooit gelukt om al die partijen bijeen te krijgen, laat staan op een lijn te krijgen. De behoefte was er denk ik gewoonweg niet.’

 

Vorig jaar publiceerde Huub Ploegmakers, Radboud Universiteit in Nijmegen, een onderzoek naar herstructurering van bedrijventerreinen. Een van de conclusies: de miljoenen euro’s die verschillende overheden hebben geïnvesteerd in herstructurering van verouderde bedrijventerreinen hebben niet geresulteerd in lokale economische groei. Moeten we stoppen met herstructurering?
‘Ik ken het onderzoek natuurlijk en wij nemen dat ook zeer serieus, maar ik kijk ook naar de andere kant van de medaille. Als wij de bedrijventerreinen niet hadden geherstructureerd dan hadden we gebieden laten verpauperen en weet ik zeker dat er een leegloop van bedrijven was gekomen. Een paar jaar geleden durfde je nog niet over Achtersluispolder te fietsen in het donker. De veiligheid is op de geherstructureerde bedrijventerreinen enorm toegenomen. Naast dat voordeel zie ik ook dat de leegstand omlaag is gegaan op die terreinen, dus met mijn boerenverstand heb ik wel wat moeite met die bevindingen uit dat onderzoek. De rest van het onderzoek van Ploegmakers was overigens erg positief.’

 

PHB vult een van de zeven werklijnen in binnen de Uitvoeringsstrategie van het Platform Bedrijven en Kantoren (Plabeka). Is dit een werklijn die ook in de toekomst nog blijft bestaan?

‘Op dit moment kan ik daar nog geen uitspraken over doen. We zijn nu bezig met een rondje door de provincie gericht op vaststelling van Plabeka 3.0. We halen nu nog vooral kennis op. Ik denk wel, zoals ik al aangaf, dat de opgave per deelgebied heel verschillend is. Er ligt een grote uitdaging in het schrappen van overbodige plancapaciteit en daar zijn we druk mee bezig. In de regio Alkmaar heb ik onlangs een convenant werklocaties gesloten om ineens veel gronden te schrappen. Dat doet pijn bij gemeenten, maar door de dialoog aan te gaan is het gelukt om afspraken te maken waar iedereen achter staat.’

 

Niet met harde hand zoals ze dat in de provincie Utrecht doen?
‘Ik geloof niet zo in die werkwijze. De manier waarop wij dat aanvliegen, heeft mijn voorkeur. Samen moeten we tot de conclusie komen dat we die impopulaire maatregel moeten nemen. Die gemeenten zijn ook niet gek. Voor bestaande terreinen komt de nadruk meer te liggen op gedeeltelijke transformatie. In Amsterdam zijn we bijvoorbeeld al druk bezig met het mengen van wonen, werken en horeca. Dat zijn mooie vormen.’

 

Maar levert het mengen van wonen en werken ook fricties op?
‘Er zijn mogelijke gevolgen als je wonen en werken gaat mengen, dat is waar. Je kunt niet mensen laten wonen op een bedrijventerrein waardoor vervolgens het hele terrein op slot gaat en de bedrijven geen ruimte meer hebben om te ondernemen. Aan de andere kant zie je dat er een groeiend aantal ZZP’ers is, de creatieve industrie bloeit en het aantal toeristen blijft groeien. Dat zijn activiteiten die je heel goed kunt combineren met een woon- en horecafunctie. Het hangt erg af van de locatie of dat kan, maar op een aantal locaties is dat heel goed gelukt. Mooi voorbeeld vind ik de transformatie van het verouderde kantorenpark Bergwijkpark tot de aantrekkelijke woonwijken Holland Park en Campus Diemen Zuid. De experimenteerruimte moet je pakken als je ziet dat de druk op de woningmarkt alsmaar toeneemt en er een overschot is aan kantoorpanden. Maar ook voor deze transformatieopgave geldt dat het grote werk gedaan is. Plabeka en PHB zijn zeer succesvol geweest, maar hetzelfde trucje werkt niet meer. Het gaat erom dat we veel gerichter per deelgebied gaan nadenken over verbeteringen.’