‘Gelukkiger uit het gebied komen dan toen je er aankwam’

  21 oktober 2021  |    Nieuws

Op 16 september vond de tweede bijeenkomst voor de natuurinclusieve ontwikkeling van Schiphol Trade Park plaats. Ideeën vanuit diverse hoeken van de sector werden verzameld en worden als input gebruikt voor de inrichtingsplannen. De ambities liggen hoog en er zijn al veel stappen gezet, maar er ligt tegelijkertijd nog een uitdaging. Het doel is in ieder geval duidelijk: Schiphol Trade Park als een showcase voor alle andere bedrijventerreinen in Nederland.

Aanwezig waren:

  • Blending Bricks
  • Buiting Advies
  • C-creators
  • Ebben
  • Fauna Haarlemmermeer
  • Gemeente Haarlemmermeer
  • Heem
  • IVN natuureducatie
  • Landschap Noord-Holland
  • Lodewijk Baljon Landschapsarchitecten
  • Miscanthusgroep
  • NL Greenlabel
  • NMCX centrum voor Duurzaamheid
  • On the morro
  • Paul de Ruiter architecten
  • Rijksdienst voor Ondernemend Nederland
  • Royal HaskoningDHV
  • Tauw
  • TU Delft
  • Vogelbescherming Nederland
  • Wageningen University & Research

Reinoud Schaatsbergen van Acquire Publishing maakte onderstaand verslag.

Na een grondige inventarisatie tijdens de vorige sessie stond dit keer centraal wat er al in dit gebied ligt, wat daarvan behouden kan worden en, voornamelijk, hoe slimme verbindingen binnen en van buiten het gebied gemaakt kunnen worden. Deelnemers deden kennis op in een drietal presentaties over de overkoepelende kansen van het gebied, de mogelijkheden voor het vergroenen van een logistiek pand en de mogelijkheden voor een succesvolle ecologische integratie.

Inspelen op ecologische kwaliteit

Schiphol Trade Park is voornamelijk door zijn grootte een kansrijk gebied, vertelde landschapsarchitect Lodewijk Baljon. “In het plan is bewust veel afstand gehouden van de A4, zo’n 600 meter”, zei hij. “Dat komt niet vaak voor.”

Bovendien geniet de projectlocatie van de nabijheid van diverse groene gebieden, wat de ecologische kwaliteit van Schiphol Trade Park ten goede kan komen. “De relatie tot elkaar is evident”, aldus Baljon, “maar die is nog in te vullen.” Op locaties als de Geniedijk en de Rijnlanderweg worden deze relaties des te duidelijker, waar gezocht wordt naar behoud van het polderkwaliteit zonder de (sociale) veiligheid voor fietsers en voetgangers teniet te doen. Ook tussen kavels kunnen verbindingen worden gelegd door middel van hagen, stelt Baljon, zodat het ‘huisje, boompje, beestje-gevoel’ bewaard kan blijven. “Als je zoiets doet om aan ander groen te grenzen, creëer je bijvoorbeeld een snelweg voor de egel”, stelde hij.

Roel Rutgers van Paul de Ruiter Architects nam de deelnemers mee in hoe zo’n kavel, in dit geval een logistiek pand, met vergroening aansluiting kan vinden op aangrenzende gebieden. Zo zijn de gevels en plint naar alle zijden toe rijkelijk begroeid zodat er rondom aansluitingen met het landschap worden gemaakt, met de nodige afwisseling om voldoende daglichttoetreding te behouden. Bovendien is de distributie aan de achterkant van het pand gesitueerd en dus aan het oog onttrokken. Sociale controle wordt bovendien gegarandeerd door de kantoren in de hoeken van het pand te plaatsen zodat er van binnen én buiten voldoende zicht is. Last but not least: “De gevels worden met een diversiteit aan haagachtige planten begroeid”, zei Rutgers. “waardoor een robuuste en biodiverse begroeiing ontstaat die als stepping stone naar de groene daken voor dieren en insecten dient.”

Ronald Buiting van Buiting Advies benadrukte in zijn presentatie het belang om ecologie vroegtijdig in het proces mee te nemen, zelfs nog voordat ontwerpen als bovenstaande worden gemaakt. “Zo kun je soorten broedplaatsen en te ontwikkelen biotopen identificeren en vastleggen in de inrichtingsprincipes”, aldus Buiting. Zo concludeerde de adviseur dat de bodem van Schiphol Trade Park zich uitstekend leent voor een essen-iepenbos, alsook een ‘prachtig palet aan struiksoorten en kruiden’. Door hierop in te spelen, alsook op de bronpopulatie van nabijgelegen groene omgevingen, kun je met het project meeliften op de bestaande ecologische kwaliteit. “Dit alles leidt tot inrichtingsprincipes die je in het ontwerp van gebouw en omgeving kunt inpassen, uiteraard in combinatie met een goed beheersplan”, aldus Buiting.

Conclusies en tips

Na de presentaties gingen de deelnemers in sessies uiteen in enkele subgroepen om met onder andere verhalende technieken aan de slag te gaan met enkele prangende issues, zoals het activeren van de achterban van een organisatie om natuurinclusief bouwen meer top of mind te maken. Enkele conclusies die daaruit voort kwamen:

  • Geef het ‘migratieproces’ van bestaande fauna een plek in het inrichtingsplan. Het is typisch voor een polder dat dieren meebewegen met wat de boer verbouwt. Wil je verbindingen leggen, dan is het cruciaal om dit proces in kaart te brengen.
  • Leg beheer van de openbare ruimte in de handen van de bedrijven, bewoners of zelfs kinderen. Dit is een kans om te leren over de natuur en draagvlak te creëren.
  • Maak een soortenpaspoort aan, zodat ook bedrijfstuinen zich houden aan een bepaalde samenstelling van planten en bomen.
  • Houd rekening met de beleving van verschillende doelgroepen. Een medewerker die aankomt en vertrekt in het donker beleeft het gebied anders dan een bewoner. Hoe kun je inheemse elementen als water en gradiënten gebruiken om een dynamisch cultuurlandschap te creëren voor elke doelgroep?
  • Veel gebruikers zullen zich niet bewust zijn van het effect van groen. Neem dus niet rücksichtslos maatregelen, maar meet wat het effect van een groenoplossing is en hoe je dat op termijn kan verbeteren en bewustzijn kan bevorderen.
  • Houd rekening met wat de buren doen. Passen zij een nestkastje toe, wat kun jij dan doen om bij te dragen aan het systeem?
  • ‘De grote bazen willen mooie woorden horen’. Maak dus in visie en missie duidelijk waar je naar streeft, zoals ‘het rijkste natuurgebied van Haarlemmermeer waar je niet binnen komt zonder groen te zien’.
  • De kans bestaat dat werknemers in dit terrein nog steeds acht uur per dag op kantoor zitten. Zoek uit hoe je hen in hun gedrag kunt stimuleren, bijvoorbeeld door buitenwerken te stimuleren of het buitengebied naar binnen te halen.
  • Op veel bedrijventerreinen voelen bewoners en recreanten zich niet welkom. Hoe krijg je hen zover om wél in het weekend langs te komen? Hoe kan SADC iets betekenen in de verbindingen tussen buren, bedrijven en gebieden?
  • Waar nog geen antwoord op is gevonden, is hoe geborgd wordt dat Schiphol Trade Park op termijn kan veranderen, zodat het geen statische omgeving wordt.
Hoe nu verder

De sessie op 16 september bracht het projectteam een stap verder, van verkenning tot oplossingen. Voor gebiedsontwikkelaar SADC ligt er voldoende input om aan de slag te gaan met een inrichtingsplan waar natuur een integraal onderdeel van is. Mede dankzij de input van de deelnemers wordt daarnaast nog een onderzoek naar de bodemgesteldheid van het gebied gepland.

“Leuk ook”, zegt Rob de Wit van SADC, “is dat dit geen plan is voor over tien jaar, maar voor nu. Dat maakt het sterk, omdat je nu al moet nadenken over toepassingen en beheer. Ook willen we innoveren en daar hoort bij dat je experimenteert. Met de mindset van vandaag kunnen we ver komen.” Bovendien, zegt De Wit, breekt het plantseizoen nu aan. “We hebben dus een harde deadline. Verwacht daarom in de komende twee maanden een vervolgstap.”

Gehoord tijdens de bijeenkomst
  • Richt het gebied in vanuit de behoefte van het dier én de mens.
  • Gebruik inheemse natuur als kern voor de vergroening en behoud het groen dat er al is.
  • Communiceer: geef aan wat het verhaal is bij alles wat er staat, zodat de bezoeker, bewoner en werknemer die kennis tot zich kan nemen en bewust wordt van wat er ligt. Het effect van de groene boodschap is te meten in de acceptatie van de eigenaar, de bewoner en de fauna.
  • Zorg voor verwondering door de omgeving beleefbaar te maken.
  • Zorg voor een ecologische invulling op schaal, zodat niet alleen wandelaars, maar bijvoorbeeld ook automobilisten ervan kunnen genieten.
  • Ontwerp in gradiënten, zodat er om de zoveel jaar ruimte blijft voor veranderingen die vanzelfsprekend groen zijn.
  • Beheer wordt vaak vergeten, dus richt dit al vroeg (en duurzaam) in.
  • Creëer geen eilandjes, maar verbind zones zodat fauna er kan leven (voeding, verblijven, voortplanting).
  • Mensen moeten gelukkiger uit het gebied komen dan toen ze er aankwamen.
  • Stel het belang van de natuur gelijk aan het belang van bedrijven.
  • Bedrijven die hier vestigen of werknemers die hier komen, kopen ook een verhaal.
‘Dit doen ze al jaren in andere landen’

“Hoe is de bedrijvigheid van een bedrijventerrein te koppelen aan natuur?” Die vraag poneerde Robbert Snep van de Wageningen University & Research tijdens de sessie. Groen wordt nog te vaak als decor gezien, terwijl er talloze kansen liggen om het contact tussen mens en natuur te herstellen daar waar mensen werken. “Wat is er mooier dan je kinderen meenemen naar je werk om daar van de natuur te genieten? Dat kunnen we hier realiseren door niet alleen vanuit de natuur te denken, maar ook vanuit de behoeftes van mensen. Creëer eigenaarschap over wat je hier neerzet, bijvoorbeeld door het groen samen te beheren.” Door medewerkers en bewoners op die manier te betrekken bij het groen, kweek je eigenaarschap en bewustwording. “In Japan en de VS zijn bedrijven al decennia samen met hun werknemers de natuur op eigen terreinen aan het beheren, als manier om werknemersbetrokkenheid te vergroten en te verduurzamen.”