Bedrijventerreinen zijn van grote economische waarde, maar op duurzaamheid scoren ze nog niet altijd even goed. Hoe kan dat anders? Daarover sprak een panel van vijf expertsprekers tijdens de vastgoedbeurs PROVADA op 11 juni tijdens een sessie door SADC georganiseerd. Jan Jaap Blüm vertelde hoe SADC van Schiphol Trade Park het duurzaamste logistieke bedrijventerrein ter wereld maakte, maar ook dat de missie nog niet voltooid is. ,,Ook de komende tien jaar zullen we weer stappen moeten zetten om de kwaliteit niet alleen te behouden maar ook nog beter te maken.”
Moderator Frank Voorbergen (PHB/SADC) begint de sessie ‘Hoe maak je het duurzaamste logistieke bedrijventerrein van de wereld?’ tijdens de PROVADA beurs 2024 met een rijtje zonnige cijfers. Zo zijn er in Nederland 3400 bedrijventerreinen waar 30% van het bruto nationaal product wordt verdiend, door 28% van de nationale werkgelegenheid. Een mooi economische resultaat.
Maar op klimaatgebied zijn de cijfers heel wat minder rooskleurig. Zo is maar één procent van het oppervlak van bedrijventerreinen groen of blauw. Dat is weinig in vergelijking met omringende woonwijken waar dat percentage op 37% ligt. Verder is 87% van de bedrijventerreinen gevoelig voor overstromingen en voelt een gemiddelde zomerdag er aan als 40 graden. Er is weinig groen voor een wandelingetje tussendoor en daardoor is het ziekteverzuim relatief hoog.
Certificaat geen garantie voor de toekomst
Dat kan beter, zegt Frank. En één van de showcases op dat gebied is het Schiphol Trade Park van SADC. Dat gebied kreeg de BREEAM-NL certificering Outstanding toegekend en is daarmee het meest duurzame logistieke businesspark van de wereld. Al plaatst Jan Jaap daar meteen een kanttekening bij, vertelt hij aan het PROVADA-publiek: ”Dat certificaat geeft een indruk van de prestaties tot nu toe. Maar het betekent niet dat het in de toekomst vanzelfsprekend zo zal blijven. We zullen het de komende tientallen jaren telkens weer een stapje beter moeten doen.”
Dat gezegd hebbende, legt Jan Jaap uit hoe het gelukt is zover te komen met het Schiphol Trade Park. “Dat zit ‘m in een aantal dingen. Allereerst gaat het om hoge ambities stellen en die altijd overeind houden. Daarnaast is het belangrijk echt ruimte te maken voor groen en blauw. Dus het uitgeefbare percentage op Schiphol Trade Park is behoorlijk anders dan op bestaande bedrijventerreinen. In de openbare ruimte geven wij het goede voorbeeld door dat zo groen en klimaat adaptief mogelijk in te richten.”
Positief over showcase Schiphol Trade Park
Eén van de andere panelleden, Edwin van der Strate van adviesbureau TAUW en commissielid van Werklandschappen van de Toekomst, luistert aandachtig naar het verhaal van Jan Jaap. Maar is ook kritisch.”Ik heb wel eens eerder tegen SADC gezegd: jullie hebben het makkelijk. Jullie zitten in het Westen van het land, daar is de grond ‘heet’. Aan mijn accent horen jullie misschien dat ik uit het Oosten kom. Ik probeer daar voor elkaar te krijgen dat we met zijn allen er bewust van zijn dat vergroenen goed is voor de gezondheid van mensen, maar ook voor de aantrekkelijkheid van het bedrijventerrein. Dat is hard werken. Dus aan de andere kant ben ik óók positief over een showcase als Schiphol Trade Park. Daarmee kunnen we laten zien dat het anders kan.”
Bestaande bedrijventerreinen
Het panelgesprek gaat verder over het verschil tussen de aanpak op nieuwe en bestaande bedrijventerreinen Stan Verstraete van Haarlem Business Park: “Bij ons in Haarlem is de dynamiek heel anders dan op Schiphol Trade Park. Wij bestaan al 100 jaar en hebben 1100 ondernemingen op ons terrein. De één is al ver in het bewustzijn rond verduurzaming, de ander heeft er weinig mee. Aan ons is het de taak om toch alle neuzen dezelfde kant op te krijgen; een gemeenschap te bouwen. Vanuit daar kun je veel makkelijker communiceren en zaken voor elkaar krijgen.”
Abe Ferwerda van PHB is het daarmee eens. Hij vult aan: “Dat bedrijven zich organiseren, is key om iets voor elkaar te krijgen inderdaad. Wij proberen daarom altijd te zoeken naar een haakje wat bedrijven op het terrein verbindt. Netcongestie kan nu een heel groot haakje zijn merken we in gesprekken met ondernemers en ondernemersverenigingen.”
Netcongestie en watercongestie
Netcongestie; een topic waar zo’n beetje alle bedrijventerreinen mee te maken gaan krijgen. Net als watercongestie in de toekomst. Zijn de bedrijventerreinen van 2024 daar een beetje klaar voor? Nog niet, ziet Jasper Beekmans van adviesbureau STEC. Dat bureau heeft een methode ontwikkeld om bedrijventerreinen te scoren op toekomstbestendigheid. Jasper. “Dat hebben we nu voor ruim honderd bedrijventerreinen gedaan. Je ziet dat klimaat, energie en circulaire economie echt nog grote aandachtspunten zijn. Daar scoren bedrijventerreinen, afgezien van wat geweldige voorbeelden, niet goed op.”
Nog genoeg te doen dus. Moderator Frank Voorbergen vraagt tot slot of één van de vijf mannen een wijs woord tot de zaal wil richten? “Ik zou nog wel één ding willen toevoegen,” zegt Jan Jaap. “We kunnen wachten tot individuele ondernemers iets gaan doen, maar het werkt veel beter om één goede kartrekker te hebben. Ik denk dat gemeentes daarin een rol hebben: zij kunnen die voortrekkersrol pakken en laten zien wat er allemaal kan. Dus ik zou zeggen: maak je zichtbaar en vier je successen. Dan gaan we echt een stuk verder komen met z’n allen.”