5 april 2016 | Blog
Of hoe wij nu al rekening houden met de derde industriële revolutie
Nederland, en de rest van de wereld bevindt zich in de eindfase van de tweede industriële revolutie. De fossiele brandstoffen raken nu toch echt op. Willen wij overleven, dan is een transformatie noodzakelijk, zo betoogt de Amerikaanse econoom en schrijver: Jeremy Rifkin. We staan aan de vooravond van de derde industriële revolutie, zo schrijft hij in zijn boek Internet of Things (kijk op YOUTUBE of lees zijn bio). Deze revolutie zal zich verspreiden, juist nu, omdat een aantal ontwikkelingen samen valt, net zoals bij de eerste twee revoltes. De voorspellingen die hij doet in zijn boek, zullen wellicht niet 100% uitkomen. Echter, de ontwikkelingen die hij scherp schetst, vormen een overduidelijk patroon door de eeuwen heen.
En welbeschouwd, houden wij al jaren rekening met zijn inzichten.
Eerste en tweede revolutie
De industrialisatietheorie in vogelvlucht? Een grote verandering vond plaats rond 1750 met de opkomst van het gebruik van steenkool. Het leidde tot de eerste industriële revolutie op het vlak van communicatie, energie en productie en logistiek: de komst van de telegraaf, stoommachine en spoorverbindingen. De tweede revolutie ontstond begin 1900 doordat de verbrandingsmotor op industriële schaal werd gebruikt. De nieuwe media: telefoon, radio en TV verspreiden de nieuwe welvaart en vernieuwingen en dankzij auto’s, vrachtwagens en vliegtuigen (en koelkasten) werd de hele wereld tot één markt. Deze productiestructuur vroeg om een hiërarchische gestuurde organisatie, zowel bij bedrijven als bij overheden.
Derde revolutie, volgens Rifkin
De derde revolutie tekent zich nu af, zo zegt de auteur. We schakelen massaal over naar duurzame energiebronnen, het internet verandert niet alleen onze informatievoorziening, maar transformeert consumenten en producenten in prosumenten (van kennis, content en energie). De fysieke infrastructuur van wegen is daarbij niet langer een beperking. En, zo stelt Rifkin, het leidt ook tot andere organisatievormen, waarbij het idee van de ‘common grounds’ een centrale plek inneemt. Meer precies: het idee van gemeenschappelijk gebruik, ook van de fysieke ruimte.
En als je even achterover leunt, zie je bij elke revolutie de synergie van drie componenten. Het gebruik van nieuwe energiebronnen, andere en efficiëntere communicatiemiddelen en nieuwe transportmogelijkheden.
Van zijn theorie naar onze praktijk
Of je nu Rifkin gelooft of niet, de trends die hij beschrijft zijn niet te missen. De behoefte aan renewable energie en de digitalisering heeft een enorme impact op de manier waarop wij zakendoen, ons en onze spullen verplaatsen en onze ruimte gebruiken. Als gebiedsontwikkelaar is dat van wezenlijk belang. Want hoe richten wij die gemeenschappelijke ruimte dan in?
Hernieuwbare energie
Wij richten ons op een andere energievoorziening, waarbij we inzetten op samenwerking en uitwisseling tussen partijen. Wij stimuleren en faciliteren op onze werklocaties decentrale energieopwekking voor ondernemers. Bijvoorbeeld met zonnecellen op daken van bedrijven. Heb je veel dak maar weinig energiebehoefte (bijvoorbeeld een logistieke partij)? Dan kan dat bedrijf de energieleverancier zijn van de buren. Wij brengen daarbij partijen als Eneco en Tegenstroom in gesprek met onze vestigers.
Bij aanleg van nieuwe terreinen houden wij ruimte voor de aanleg van een gemeenschappelijk warmte- en koude net. Ook kijken we naar koppelingen tussen energieproductie (zon) en aanleg van straatverlichting op gelijkstroom. Dat vraagt weer voor oplossingen rond –gemeenschappelijke – opslag. Bedrijven kunnen zowel energieproducent als consument zijn. Het energiegrid wordt zo gaandeweg steeds meer een smart grid.
Betere communicatie
Rifkin stelt dat de derde revolutie vooral mogelijk is door de digitalisering en groei van het internet. Als ontwikkelaar creëren wij daarvoor een belangrijke randvoorwaarde: een gemeenschappelijk glasvezelnet in het gebied. Een eigen glasvezelinfrastructuur opent de mogelijkheid om maximaal een Internet of Things te faciliteren, maar ook om – iets simpeler – een integraal camerasysteem toe te passen.
Bij de ontwikkeling gaan we uit van de principes van een circulaire economie, zowel bij de inrichting van de openbare ruimte als de vastgoedontwikkeling. Naast gegevens over materiaalgebruik leggen wij daarbij ook vast wat er letterlijk de grond in gaat. Zo kunnen we later de locatie gemakkelijke klaar maken voor alternatief gebruik. Dat vragen wij ook van bedrijven. Wij stimuleren hen om hun gebouw zo te maken, dat de gebruikte materialen over twintig jaar nog herbruikbaar zijn. Daar gaan we bij het nieuwe terreinen zoals Schiphol Trade Park verder in dan bij het bestaande werklocaties. Bij Valley (onderdeel van Schiphol Trade Park) gaan we nog een stap verder. Wij streven daar naar een community van bedrijven die komen tot gemeenschappelijke oplossingen bij de productie en logistiek van nieuwe producten en het gebruik van grondstoffen.
We zijn daarnaast ook veelvuldige in gesprek met de datacenters. Die branche is essentieel voor de groei van de Internet of Things. Wij zijn samen op zoek naar groene oplossingen, die alleen mogelijk zijn via gemeenschappelijke afspraken. Naar warmteoverdracht, energie van de buren. Kennis en communicatie gaan hand in hand.
Slimmere logistiek
De derde pijler onder de industriële revolutie die Rifkin voorziet, is de verandering in transport en logistiek. Wij zien dat al jaren gebeuren bij een groot deel van onze vestigers: de logistieke partijen. De digitalisering zorgt voor een enorme retourlogistiek. Pick-uppoints, fijnmazige stadsdistributie, ontkoppelpunten, opschaling. De fast growers willen steeds meer regie over het gehele logistieke proces. Control towers – die de logistieke processen coördineren en plannen – schieten als paddenstoelen uit de grond. Zij optimaliseren het aanbod van transportcapaciteit, maar spelen mogelijk een nog grotere rol bij het combineren van nieuwe transportmodaliteiten, zoals de overslag van grote trucks naar stadsdistributie.
Maar logistiek gaat ook over mensen. Over vervoeren van werknemers. En wij zien dat de werknemers in deze tijd, zeker nu alles digitaler wordt, steeds meer vervoersalternatieven overwegen. De elektrische fiets; ongestoorde OV-verbindingen; optimaliseren van de Last Mile; het zijn stuk voor stuk ontwikkelingen, die ik dagelijks op de tekentafel zie liggen, soms zelfs letterlijk. Al deze ontwikkelingen zijn alleen uitvoerbaar en hebben een kans van slagen als wij het samen doen. Gemeenschappelijke oplossingen door organisatie op basis van andere, digitale vormen van communicatie, hernieuwbare energie en ‘smart logistics’.
En daarmee komt Rifkin wel heel dicht bij mijn werkelijkheid.