Zó bracht een klein bureau een hele regio in beweging

  15 november 2016  |    Interview

Martin Bekker, beleidsmedewerker Economische Zaken bij de Stadsregio Amsterdam, is een van de twee geestelijke vaders van Projectbureau Herstructurering Bedrijventerreinen (PHB). Als hij in 2009 niet de handschoen had opgepakt en een subsidieaanvraag indiende bij de commissie Noordanus had PHB wellicht nooit het levenslicht gezien. Hoe kijkt hij, zeven jaar later, aan tegen de resultaten van dit bureau?

Waarom deed u destijds de subsidieaanvraag?
‘Er werd vanuit het Rijk een pot met geld beschikbaar gesteld voor de herstructurering van verouderde bedrijventerreinen. Vanuit mijn betrokkenheid bij de Stadsregio Amsterdam en ook Plabeka heb ik vervolgens, namens de Stadsregio, werk gemaakt van die aanvraag. Daarmee werden wij subsidieontvanger vanuit het Rijk en hebben we samen met andere partijen in eerste instantie het Pilotbureau Herstructurering opgericht.

Waarom moest daar een nieuw bureau voor komen, waarom niet onder de Plabeka-noemer?
‘PHB is altijd wel een van de werklijnen geweest van Plabeka, maar het zijn twee totaal verschillende organisaties. Plabeka werkt op een strategisch en tactisch niveau terwijl PHB echt hands-on aan het werk is. Iemand van Plabeka werkt niet met ondernemers aan een herstructureringsopgave en andersom maak je de PHB’ers echt niet gelukkig door ze in een kantoortje te zetten. Beide organisaties bedienen echter wel dezelfde doelgroep en dus kon PHB ook profiteren van dit stevige regionale netwerk, inclusief alle namen en rugnummers bij de gemeenten.’

U hebt de aanvraag binnengehaald, het fundament gelegd. Wat werd uw rol daarna?
‘Het is mijn rol om ervoor te zorgen dat PHB, wethouders en andere bestuurders een goede relatie krijgen en behouden. Provincie Noord-Holland en de Stadsregio Amsterdam hebben sinds 2009 vooral financieel een bijdrage geleverd én SADC en gemeente Amsterdam overwegend door middel van manuren. SADC liep destijds al langer met het idee om in de bredere regio actief te zijn met hun kennis. Ze wilden niet louter verkopen en organiseren in de Schiphol-regio, maar ook aan de slag gaan met oudere terreinen. Dat geld vanuit de pot Noordanus was trouwens alleen in het eerste jaar beschikbaar, daarna hebben de bovenstaande partijen het opgepakt met jaarlijkse financiële bijdragen.’

En dat was geen vetpot?
‘Nee, daar is nooit heel veel geld voor vrijgemaakt, maar dat is ook niet erg. De grote regionale ontwikkelingsmaatschappijen als BOM en Oost NV hebben de mankracht om een project compleet over te nemen van een gemeente. Het is goed dat wij het in deze regio niet zo hebben opgepakt, omdat we altijd betrokkenheid van ondernemers en gemeenten hebben behouden. En daarmee draagvlak. Er was net genoeg geld voor wat handjes en smeerolie en toch ligt de herstructureringsopgave op schema. Kanttekening daarbij is wel dat de relatief makkelijke knelpunten aangepakt zijn en de lastigere terreinen nog aan bod moeten komen. De kennis is er wel, maar de financiële middelen zijn dus beperkt. En dan moeten er keuzes worden gemaakt.’

Hoe kijkt u terug op de resultaten van PHB?
‘PHB is altijd een klein en lean projectbureau geweest waarin de medewerkers met kleine ingrepen een grotere machinerie aan de gang hebben weten te brengen, dat is knap. Veel gemeenten wisten vaak niet waar ze moesten beginnen en hadden niet de financiële armslag om dan maar een adviesbureau in te schakelen. Ik merk in de ambtelijke contacten dat de mensen van PHB veel credits hebben opgebouwd. Gemeenten zoeken het bureau makkelijk op. Het is veel laagdrempeliger dan het inschakelen van een adviesbureau voor een onderwerp waar je toch niet politiek mee gaat scoren. PHB heeft kennis van zaken, is no-nonsens en heeft altijd de voetjes op de grond. En niet alleen in het contact met de gemeenten spelen ze een cruciale rol. Ze spreken de taal van de ondernemers en weten vertrouwen los te peuteren. Al met al is met heel weinig geld een topresultaat behaald.’

En nu?
‘Het kan heel goed zijn dat we er over een paar jaar mee ophouden. Dat zou een politiek besluit moeten zijn, dat ze zeggen “we zijn tevreden nu en pakken het misschien later weer eens op”. Nu zijn er in veel gevallen ondernemersverengingen die er samen met de gemeenten voor zorgen dat niet opnieuw dezelfde fouten worden gemaakt. Als grote regionale herstructureringsopgave is het straks afgesloten. Er doemen natuurlijk wel weer andere vraagstukken op waar PHB een rol kan pakken. Ik denk dan aan de discussie die in Amsterdam leeft rondom het mengen van de functies wonen en werken. Daar kan een PHB-achtige werkwijze ook heel goed werken.’

Moet PHB zich daar wel mee bemoeien?
‘PHB moet bottom-up blijven werken en aansluiten bij de vragen die spelen bij gemeenten. Dit betekent zeker dat ze proactief moeten werken en zich moeten mengen in relevante uitdagingen. Naast verstedelijking is het aanleggen van glasvezel ook zo’n thema. Het bedrijfsleven was daar een paar jaar geleden nog niet zo happig op, maar ik heb het gevoel dat de urgentie nu voelbaar wordt. PHB kan de impasse tussen uitvoerders, kleinere gemeenten en het bedrijfsleven verhelpen. Het is een kwestie van vraagbundeling van bedrijven met interesse in glasvezelaansluiting en dan uitvoering. De belangrijkste voorwaarde voor elk vraagstuk voor PHB is dat er energie zit bij ondernemers en de overheid. Beide partijen moeten iets willen.’