19 december 2022 | Interview, Nieuws
In het magazine INTO business editie Haarlemmermeer verscheen in december een artikel over de ecologische visie van Schiphol Trade Park en de al zichtbare effecten daarvan in de plant- en diersoorten. Lees hieronder het volledige artikel.
Voor Simon Roozen, senior projectmanager bij SADC, is het helder: vergroenen en verduurzamen van de ontwikkeling van bedrijventerreinen lukt alleen als je er sámen aan werkt, oude patronen loslaat en in kansen en mogelijkheden denkt. Om de onlangs herijkte ecologische visie van de gebiedsontwikkelaar uit te dragen, wordt samengewerkt met veel stakeholders. Samen met Corinne Kalisvaart van Fauna Haarlemmermeer, en tevens bewoonster van de Rijnlanderweg, en Michelle de Roo, ontwerper bij PosadMaxwan, vertelt Simon hoe ze dat op Schiphol Trade Park in Hoofddorp doen.
‘We zien weer putters op de daken!’
“Als mens worden we ons steeds meer bewust van de impact die we hebben op onze leef- en werkomgeving”, start Simon. “Die is behoorlijk, en alleen wijzelf kunnen dat tij keren. Ook, en misschien wel juist, in gebiedsontwikkeling. Doordat we grote gebieden ontwikkelen is de impact die we kunnen maken navenant groot, daar zijn we ons van bewust. Ons doel is om met onze werklocaties waarde aan terreinen toe te voegen. Duurzame ontwikkeling van gebieden en gebouwen is daarom belangrijk voor ons. We willen van Schiphol Trade Park het duurzaamste business park van Europa maken. Dat was vanaf het begin al het idee, alleen waren de uitgangspunten toentertijd op het gebied van zaken als biodiversiteit anders dan nu. Het was hoog tijd om onze ecologische visie te herijken en te focussen op de zachtere kant van duurzaamheid in plaats van alleen de gebouwen en infrastructuur. De uitvoering doen we onder meer door het betrekken van experts als Corinne en Michelle. Zij nemen een hoop expertise en een frisse blik mee, die ons verder helpt. Ik coördineer als een soort ‘blauwhelm’ de implementatie van de visie.”
Kijk eens door de ogen van een dier
“Bij het ontwikkelen van gebouwen of bebouwing kan het heel veel opleveren als je door de ogen van de dieren kijkt”, vertelt Corinne. “Als gebouwen bijvoorbeeld reflecterende ramen hebben, denken vogels dat het lucht is en vliegen ze ertegenaan. Als je dat weet, wat is er dan mis met matglas? De Haarlemmermeerse polder is waanzinnig rijk aan flora en fauna, ze heeft een heel grote biodiversiteit. Door de ligging aan een polderlint en de bomen die er zijn, is het een fijne habitat voor verschillende dieren. Op mijn dagelijkse wandelingen door het gebied kom ik er heel veel tegen, meer dan op een wandeling in een natuurgebied, kan ik je verzekeren. Tijdens een kleine avondwandeling bijvoorbeeld, tref je met gemak acht soorten roofvogels. Maar ook rans- en kerkuilen, fazanten, vossen, kikkers, vlinders, en tal van insectensoorten. Ik woon hier nu bijna 30 jaar en ben nog steeds onder de indruk. Mijn doel is om de leefruimte voor de dieren die nu in dit gebied leven, zo goed mogelijk in te richten en te behouden, ik wil hun stem zijn. Ik denk namelijk dat het heel goed samen kan gaan met gebiedsontwikkeling, als je anders durft te kijken. En gelukkig durft SADC dat.”
Terugbrengen van de menselijke maat
Michelle: ”Als landschapsontwerper en projectmanager bij PosadMaxwan ontving ik aan het begin van dit project een grote kaart, waarop het gebied met alle gebouwen stond. Voor je concreet aan het werk kan is het dan even puzzelen; waar zitten de mogelijkheden? Wat willen we behouden, wat willen we anders en wat kan en mag er? Waar liggen bestaande leidingen en hoe kunnen we de groene corridors voor de dieren in de plannen inbedden? Het integreren van de diverse ecosystemen is daar een vanzelfsprekend onderdeel van. Het viel ons op dat er best veel ruimte tussen de gebouwen was. Daar zagen we mogelijkheden om zowel voor de dieren als voor de medewerkers op het terrein zones in te richten. Bijvoorbeeld door het plaatsen van bankjes tussen de ruim ingezaaide perken, zodat je even lekker buiten kunt zitten voor een telefoontje of een gesprek. Ook creëren we groene plekken, verspreid over het hele terrein, voor een lunchwandeling. We kijken daarbij heel goed naar de combinatie tussen mens en natuur. Plekken langs het water waar je fijn kunt vertoeven, maar niet te dicht bij de overbeplanting waar de beestjes huizen, die gunnen we hun rust.”
“De sociale veiligheid verliezen we niet uit het oog”, voegt Simon toe. “Zo planten we langs de fietspaden geen hoge bosschages, maar houden we de beplanting bewust laag, om zo veilig naar het station te kunnen lopen of fietsen.”
Educatie is key
“Ik geef vaak les op scholen”, zegt Corinne, “om kinderen te laten zien hoe mooi de natuur is. Er is al zoveel in de populatie veranderd… Als je vroeger in de bodem poerde zag je meteen pissebedden, die zie je bijna niet meer. Of op vakantie naar Zuid- Europa, dan zat je voorruit onder de vliegjes. Dat is niet meer aan de orde. Ik wil kinderen meegeven hoe belangrijk insecten voor de rest van het ecosysteem zijn. Zij zijn niet alleen belangrijk voor de bestuiving, maar ook voedsel voor vogels en muizen, die op hun beurt weer prooi zijn voor de roofdieren.” Simon: “Wij vertellen ook regelmatig de duurzame alternatieven aan bedrijven. Zijn er muizen? Dan is het strooien van gif niet het beste dat je kunt doen, we denken graag mee over de verantwoorde alternatieven. Duurzaam doen is vaak een kwestie van het loslaten van het vertrouwde.” Michelle voegt toe: ”Het is best grappig dat we het teruggaan naar natuurlijke ecosystemen ‘innovatie’ noemen. Maar toch is dat wat we moeten doen in een stedelijke omgeving. Het is belangrijk om het beheerplan samen met de ondernemers op te stellen, daar zit ook een educatie-aspect in. Als je uitlegt waarom je bepaalde delen nog niet maait, of het overblijfsel nog niet opruimt, kweek je meer betrokkenheid en begrip. Deze transitie kan niemand alleen, we hebben elkaar allemaal nodig!”
Bijdrage aan menselijk geluk
“Het lijkt nu misschien alsof het bij de ontwikkeling alleen maar om de dieren en groen gaat, maar dat is te kort door de bocht”, zegt Simon stellig. “Het begint natuurlijk allemaal wel bij de natuur en het respect voor de biodiversiteit, dat is de basis, we willen natuurpositief opereren. Het wordt steeds duidelijker dat het één niet zonder het ander kan, en het uitvloeisel van die aandacht voor de natuur is uiteindelijk een prettig werkklimaat voor de medewerkers van de bedrijven op Schiphol Trade Park. Hoe lekker is het als je in je lunchpauze kunt genieten van de natuur, zonder dat je daarvoor ver weg moet? We verwachten van onze klanten dat zij een duurzaam gebouw realiseren op basis van een Value Added Plan, wat een behoorlijke stap verder gaat dan de wettelijke eisen. Daarnaast werken we sinds 2019 met circulaire voorwaarden bij de verkoop van een kavel. De eerste gebouwen op Schiphol Trade Park waren al super groen aan de binnenkant, alleen zag je dat niet aan de buitenkant. Daar zijn we mee aan de slag gegaan en dat voeren we steeds verder door. Zo maken de groene gevels ook onderdeel van het ecosysteem uit, door de schuil- en nestplekken en de verbinding van de groene corridor voor de dieren. Wat we merken, is dat bedrijven op het terrein zelf ook een intrinsieke motivatie hebben om ‘groen te doen’ en met hun trots als vanzelf een ambassadeur zijn voor de gezamenlijke doelen. Daarbij is de realisatie ook wel doorgedrongen dat je als onderneming in deze tijd eigenlijk niet anders kan, en, niet onbelangrijk, het heeft een aantrekkingskracht op medewerkers, waardoor de economische waarde van het pand stijgt.”
Michelle vult aan: “Je ziet dat er steeds meer begrip voor bepaalde beslissingen is. Waar mensen tot voor kort vonden dat bomen van één soort op rechte rijen moesten staan en dat er op gezette tijden moest worden gemaaid, is er nu meer begrip voor andere keuzes gekomen. Keuzes die genomen worden om tot een optimaal ecosysteem voor de dieren te komen. Voor de dieren die er al leefden, maar ook voor nieuwe soorten. We hebben bijvoorbeeld voor het planten van zo’n 2.500 inheemse of Europese inheemse bomen gekozen, waarbij we in soort variëren. In eerste instantie misschien duurder, maar het zorgt op de lange termijn voor winst.”
Corinne: “Met die keuze voor de bomen ben ik zo blij! Onder een inheemse eik leven wel 430 soorten insecten, onder een Amerikaanse eik maar 8. Bij de meeste bedrijventerreinen bestaat het groen uit twee betonnen potten met wat bloemetjes erin bij de slagboom. Wat dat betreft zijn hier gelukkig al heel wat meer stappen gemaakt. In de afgelopen jaren zijn er zelfs al nieuwe vlindersoorten als de Kolibrievlinder en Koninginnepage op het terrein gesignaleerd. Maar ook de dodaars, dat zijn kleine fuutjes, zijn nieuw in het gebied. En het water is, ondanks de bebouwing, door de doorstroming en inrichting schoon genoeg voor een nieuwe aanwas aan karpers en kikkers. Op de parkeergarage van Nippon Express zijn puttertjes gezien! Dan weet je dat je samen de goede dingen doet.”
Natuur gaat over grenzen
“Onze visie geeft richting en de juiste ingrediënten voor de verdere ontwikkeling van Schiphol Trade Park als geheel, maar er wordt tevens over de grenzen van het gebied heen gekeken”, zegt Simon. “Natuur houdt zich immers niet aan een planologische grens. Bij de planontwikkeling wordt daarmee duidelijk welke kaders en randvoorwaarden gelden, welke inrichtingselementen van belang zijn en welke soorten flora en fauna hier een plek moeten of kunnen krijgen. We willen dat Schiphol Trade Park hét voorbeeld wordt van een plek waar mens en dier in goede balans met elkaar kunnen leven. Zo ontstaat een nieuw referentiekader voor alle overige gebiedsontwikkelingen.” Corinne, tot besluit: “Mijn tip voor ontwikkelaars van andere bedrijventerreinen zou het doen van een 0-meting zijn. Tel die vogels, ken de bomen en weet welke vegetatie er is. Als je de basis van je gebied kent, kun je ook beter de progressie bijhouden en is je voorbeeldrol goed te staven. Dan breng je mens én natuur echt verder!”
MEER WETEN?
www.sadc.nl/ecologie
Foto’s: Corinne Kalisvaart en Martine Goulmy