12 oktober 2021 | Interview
Trotse (ver)bouwer van het circulaire paviljoen bij C-Bèta is Heembouw. De focus op duurzaamheid ziet commercieel manager Martijn Icke terug in de hele branche. “In C-Bèta laten we zien hoe wij denken dat bouwen er in de toekomst uit gaat zien.”
Welke gamechangers zien jullie en wat is de impact van covid-19 hierop?
“Het thema gezondheid krijgt een steeds grotere rol, covid-19 heeft dat verder aangejaagd. In mijn beleving raakt dit thema andere zaken, zoals duurzaamheid en circulariteit. Het is allemaal te herleiden naar een van de grootste gamechangers: bewust leven. Duurzaamheid is iets waar wij als bouwers veel mee kunnen. Voor Heembouw is dit dan ook een speerpunt.”
Wat betekent dat voor Heembouw in de toekomst?
“Die bewustwording gaat alleen maar groeien. Ik zie het nu al terug bij onze eigen bedrijfsvoering. Begin 2020 zijn we verhuisd naar onze nieuwe locatie, die we helemaal duurzaam hebben gerealiseerd, met energielabel A+. Ons wagenpark wordt helemaal geëlektrificeerd. En vanuit de directie gedragen zetten we overal in op duurzaamheid. Zo hebben we afgesproken om op alle projecten waar mogelijk te gaan werken met Freement, circulair beton. De keuze voor duurzaamheid is daarom niet meer vrijblijvend. Wij kiezen op alle vlakken voor duurzaam en dat breidt zich als een olievlek uit. De uitdaging zit hem erin om te proberen iedereen mee te krijgen. Daar heb je sleutelfiguren voor nodig. Die switch naar duurzaamheid is snel gegaan, een jaar of vijf geleden was het voor veel bouwbedrijven nog een secundair thema. Een gezonde bedrijfsvoering gaat prima samen met die nieuwe focus, het is en-en. Kiezen voor duurzaamheid is een way of doing, dat merk ik ook in de keten. Sommige takken van sport gaan snel, sommige wat langzamer, de installatietechniek bijvoorbeeld.”
Maar op het gebied van installatietechniek kunnen toch juist veel duurzame stappen gezet worden?
“Dat klopt. Er zijn wel voortrekkers hoor, maar er zijn ook nog genoeg kansen als je bijvoorbeeld gaat sturen op zo min mogelijk installaties of juist op hergebruik van bestaande installatie. De afgelopen jaren dagen we onze ketenpartners steeds meer uit om na te denken over hun rol in de verduurzaming van projecten. Dit vraagt om een aanpassing van het verdienmodel, zeker als het gaat over hergebruik en eigenaarschap van materialen. Dit is de grootste hobbel die nog genomen moet worden. Ik schat namelijk in dat, op termijn, het produceren van nieuwe materialen steeds meer overbodig wordt. Daardoor verandert de hele sector. De sloper wordt straks de leverancier. Dit heeft verregaande gevolgen voor de keten.”
Welke innovaties zie je in de bouw en wat hebben die voor effecten?
“Doordat de keten gaat veranderen, moeten wij, als onderdeel van die keten, ook gaan veranderen. Wij blijven bouwen en ontwerpen, maar we moeten creatiever omgaan met ons ontwerpproces. De focus moet veel meer komen te liggen op zaken als losmaakbaarheid. Bij het bouwen zelf komt veel meer ruimte voor vakmanschap, dat zagen we ook bij de verbouwing van de loods op C-Bèta. Materiaalkennis en kwaliteitscontroles zijn jarenlang meer op de achtergrond geraakt, maar die maken een comeback. Wij zien dat er een nieuwe rol ontstaat, namelijk die van materialenscout. Lange tijd was de gedachte: als ergens een NEN-certificaat aan hangt, dan is een product goed. Maar hergebruikte materialen zijn niet te certificeren volgens de NEN-voorschriften. Het gevolg daarvan is dat mensen opnieuw moeten leren zelf kwaliteit te herkennen en op waarde te schatten. Dat vraagt om vakmanschap en nieuwe competenties. Denk aan creativiteit, open minded zijn, verder kunnen kijken dan de oplevering, ontwerpen met losmaakbaarheid in het achterhoofd… Van een aantal van onze recente projecten, zoals C-Bèta en onze eigen kantoren in Roelofarendsveen en Berkel en Rodenrijs, leren we ontzettend veel en dat delen we. Ook wat niet goed is gegaan, of waar we over twijfelen. Dat vind ik heel goed, het delen van lessons learned. Tenslotte verwacht ik dat wij als bouwer veel meer gaan nadenken over onderhoud, al voorafgaand aan het bouwen. Dat we onze klanten op voorhand al duidelijk maken wat de exploitatiekosten zullen zijn van een te bouwen pand. Door al die ontwikkelingen gaat de bouwsector de komende jaren meer integreren, verwacht ik. Ik hoop dat we met alle vakidioten bij elkaar weer sámen gaan bouwen.”
Hoe gaan duurzaamheids certificaten om met circulariteit?
“BREEAM en WELL zijn dé duurzaamheidscertificeringen als het om bouwen gaat. Hoewel BREEAM een goed doordachte methode is, met veel goede punten, beloont-ie het hergebruik van materialen helemaal niet. Dat is vreemd. Hetzelfde geldt voor WELL. Een verbeterpunt, vind ik, misschien moeten we wel een categorie superexcellent opnemen, BREEAM met vijf sterren plus. De MilieuPrestatie Gebouwen (MPG), die verplicht is bij elke aanvraag voor een omgevingsvergunning, houdt gelukkig wel rekening met hergebruik. De MPG geeft aan wat de milieubelasting van de gebruikte materialen is. Daarin scoort hergebruik goed.”
Certificering, doelstellingen, eisen: de bouwsector heeft te maken met enorm veel regels.
“En we passen die regels ook steeds aan. We lopen eigenlijk continu tegen nieuwe wetgeving aan. In de basis sta ik daar helemaal achter. Echter is het door die wetgeving soms goedkoper om gebouwen te slopen en nieuwe neer te zetten. Helemaal niet duurzaam, maar de enige manier waarop ze aan de labels voldoen. Eigenlijk wil je nu iets bouwen waarvan je zeker weet dat het minimaal vijftig jaar kan blijven staan. Of waarvan je weet dat je gedurende de levensduur het gebruik ervan kunt aanpassen. Dat is pas echt duurzaam. Er staat dus heel wat te gebeuren, en daar moeten we zorgvuldige en innovatieve concepten voor uitwerken. Met een constante blik op de toekomst.”
Met welke nieuwe concepten zijn jullie momenteel bezig?
“Onder andere met een circulair distributiecentrum. Toen we ons kantoor circulair gingen bouwen, dachten we: waarom doen we dat ook niet met een distributiecentrum? Genoeg potentiële klanten. Als ontwerpende én duurzame bouwer hebben we alle kennis in huis om daarmee aan de slag te gaan. Inmiddels hebben we een proof of concept en zijn we in gesprek met verschillende partijen. Daarnaast zijn we bezig met een volledig houten kantoor. Duurzaam, losmaakbaar én met een goede restwaarde. Minpunt is de aanschaf prijs aan de voorkant, die is nog zo veel hoger dan van reguliere bouw, het is nog niet concurrerend.”
Als betrokken verbouwer van C-Bèta: wat verwachten jullie van het circulaire paviljoen?
“Een plek om interessante start-ups en scale-ups te ontmoeten, die zich bezighouden met de gebouwde omgeving. Wij willen leren van die partijen, inspiratie opdoen en hopelijk ook onze ervaringen delen. Daarnaast is het paviljoen natuurlijk ons eigen project, dus een uitgelezen kans om anderen mee naartoe te nemen en de kwaliteit te laten zien waar Heembouw voor staat. We willen iedereen meenemen in onze transitie en laten zien hoe wij denken dat bouwen er in de toekomst uit gaat zien. Ik hoop overigens dat die toekomst ook nog horeca naar C-Bèta brengt, dat zou de plek wat mij betreft nóg mooier maken.”