17 december 2020 | Interview
Molenaar Haarlem verhuurt en verkoopt rijplaten en kraanschotten. Dennis Molenaar (48) is de vijfde generatie die aan het roer zit. In zijn kantoor, dat vol hangt met kunst, vertelt hij enthousiast over dit familiebedrijf dat al 137 jaar bestaat.
Rijplaten
‘Onze rijplaten kom je overal tegen, door het hele land. Het KLM Open, een groot golftoernooi en Loveland, Mystic Gardens, op veel evenementen van het Amsterdam Dance Event. Van Koningsdag tot half november hebben we een overvolle festivalagenda. Maar niet alleen op festivals hoor, ook bij minder leuke gebeurtenissen zijn rijplaten nodig. Als er een vliegtuig neerstort, moet alles
afgevoerd worden. Bij de Bijlmerramp hebben we geholpen en in 2009, toen het toestel van Turkish Airlines neerstortte op de Polderbaan. De dode kastanjeboom uit de tuin van het Anne Frank Huis is afgevoerd over onze rijplaten.
Een feestelijke gelegenheid waar wij bij betrokken waren, was de viering van zestig jaar D-Day in Normandië. Of, heel recent, de verhuizing van de Boeing 747 van Schiphol naar de voortuin van Corendon Village Hotel. Wat de gelegenheid ook is, wij verkopen nooit nee!
Kraanschotten
‘Op de stempels (de ‘poten’) van kranen worden vaak enorme krachten uitgeoefend. Dan volstaat een rijplaat vaak niet; voor zwaardere belasting zijn er kraanschotten, meestal gemaakt van tropisch hardhout. Dat klinkt raar: is hout sterker dan staal? De krachten worden op hout vooral anders verdeeld dan op staal. Staal is stijver en zwaarder dan hout, het weegt veel meer. En het kost veel meer geld om een goed kraanschot van staal te maken dan van hout. De langere schotten en brugdelen zijn wel weer van staal gemaakt. Verder weet ik het niet precies, ingenieurs weten daar veel meer van.’
Kranenliefhebber
‘Als jonge jongen ging ik al mee naar het bedrijf. Auto’s wassen voor een zakcentje, een beetje rondkijken. En mee in de kraan, dat vond ik geweldig. Ik kon eerder kranen dan autorijden. Wat ik daaraan heb overgehouden: ik ben een echte kranenliefhebber, daar hebben we er gelukkig meer van in het bedrijf. Ik praat geregeld met de collega’s over het materieel.’
Chauffeur
‘Ik ben in 1996 in het bedrijf gaan werken, als chauffeur. Ik kom uit een eenvoudig geslacht van mensen met grote handen en sterke ruggen. Wij leren het vak van de grond af aan. Ik heb er allerlei voordelen van dat ik in het bedrijf ben begonnen als uitvoerend artiest. Sinds een jaar of acht regel ik al wel veel, onder andere de planning en veel wat de dagelijkse gang der zaken betreft. Nu stoot ik meer en meer taken af, richt ik me meer op het leiden van het bedrijf. Een gezondere situatie: ik hoef me natuurlijk niet overal mee te bemoeien. Ik doe de grote offertes en denk na over de toekomst van het bedrijf. Het plannen heb ik twee jaar geleden pas losgelaten, toen heb ik het overgedragen aan Daan, een fijne deskundige collega.’
Community
‘Wij zijn echt verankerd in de omgeving, niet meer dan logisch om daar wat mee te doen als bedrijf. We sponsoren speeltuinverenigingen, dierenopvang, een sportvereniging, dat soort dingen. En recentelijk hebben we met wat collega’s bloembakken in elkaar getimmerd voor een sociaal initiatief. We dragen de mensen in de buurt een warm hart toe. De buurt, dat kan de hele wereld zijn. Eén van mijn dochters hielp in Ghana bij het bouwen van een school, dat hebben wij toen gesponsord. En ik ben met mijn gezin al naar Sumatra en Suriname gegaan, om aan weeshuizen mee te bouwen.
Door onze business duurzamer te maken, zorgen we ook voor de community. Kraanschotten zijn van tropisch hardhout, azobé uit Afrika. Daar is nog geen goed alternatief voor; wat er wordt bedacht kost wel twee keer zo veel. Ik dacht: er moet toch een alternatief kunnen komen van kunststof met een stalen bewapening. Ik ben eens gaan rondkijken en ontdekte dat nog wat mensen zo denken. Er wordt dus over nagedacht, ik ga ervanuit dat er uiteindelijk geen hout meer voor hoeft te worden gebruikt.’
Goede buren
‘Van begin tot aan de verhuizing naar PolanenPark zaten we in het dorp Penningsveer vlak bij Haarlem. In Penningsveer kent iedereen elkaar. In de tijd van mijn opa sprak je elkaar aan als er iets was. Maar sinds die tijd is er wel het een en ander veranderd. Reden we in de jaren tachtig met twee wagens misschien twee keer per dag door het dorp, dat werd door de groei aardig opgeschroefd. Steeds meer vrachtwagens die door het dorp naar en van het bedrijf rijden, daarover ontstond wel wat irritatie. We wilden graag goede buren blijven, maar ook door blijven groeien. Op PolanenPark kregen we die kans. We zijn allemaal van elkaar afhankelijk, zo zie ik het. Als we chauffeurs zoeken, zoek ik eerst in de omgeving naar goede mensen. In het groot en in het klein: we zoeken de harmonie op met onze omgeving.’